Concentratie

'con·cen·tra·tie de; v -s 1 samentrekking op één punt 2 het zich concentreren'
(Van Dale, 2010)

Met concentratie bedoelen we de grootte van de ‘leercurve’ in vergelijking tot de tijd die een leerling nodig heeft om stof tot zich te nemen.


Een belangrijk argument om nieuwe digitale leermiddelen wel of juist niet te integreren in het primair onderwijs, zou te maken kunnen hebben met de mate waarin het leermiddel de concentratie van de leerling beïnvloedt.
Een veel gehoorde klacht van leerkrachten is tegenwoordig, dat de kinderen steeds meer moeite hebben met zich goed te concentreren. Gezien de toename van leerlingen met problemen en ook gezien het feit dat deze klacht zeer algemeen geuit wordt, moet die toch serieus genomen worden.
"Kunnen de kinderen van tegenwoordig zich minder goed concentreren?"
(OPDC ZO-Drenthe, 2010)Dit vraagt het Orthopedagogisch Didactisch Centrum Zuidoost Drenthe zich oprecht af op haar website.

Voordat we hierover iets zinnigs kunnen melden, is het raadzaam om eerst de definitie van concentratie duidelijk te hebben. Het OPDC ZO-Drenthe beschrijft dit kernachtig met de volgende woorden:
'Concentratie geeft aan hoe lang en hoe intensief iemand zijn aandacht op iets kan vestigen. Bij concentratie wordt een relatie gelegd tussen de aandacht en de leerstof.
Het kind wil bepaalde leerstof tot zich nemen en daarvoor moet het wel zijn aandacht op die leerstof richten en vasthouden tot het die leerstof in zich opgenomen heeft.'
(OPDC ZO-Drenthe, 2010)

Dat klinkt aannemelijk. Leerstof beklijft het best als de aandacht van de leerling gevestigd is op hetgeen geleerd moet worden. Alle factoren in de directe omgeving van de leerling zijn hierbij irrelevant en vaak zelfs storend. Met andere woorden het komt de concentratie niet ten goede.

Bovengestelde vraag valt samen met de twijfels die er bestaan bij de implementatie van nieuwe digitale leermiddelen.

Zo wordt bijvoorbeeld vaak gesteld dat (reflectie van) het licht van een beamer in de klas na langere tijd schadelijk kan zijn voor de ogen en hebben leerlingen bij intensief gebruik van de laptop vaker RSI klachten en last van hoofdpijn.
Al deze factoren zijn medebepalend voor de concentratie van een leerling. Toch is het moeilijk om (eenduidig) te oordelen of digitale leermiddelen de concentratie van de leerling bevorderen, of juist benadelen. In het TNO onderzoek “Het leren van de toekomst” naar digitale leermiddelen op basisschool de Schakel in Eibergen, bleek de inzet van digitale leermiddelen de concentratie van leerlingen juist te bevorderen. Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van ICT in de klas, met name het gebruik van de laptops, de klas rustiger heeft gemaakt en dat de leerlingen erg geconcentreerd bezig zijn geweest met de individuele opdrachten. De inzet van digitale leermiddelen bij de taakvakken (rekenen, taal) is tevens als positief ervaren.
'Enerzijds waren de lessen rustiger (leerlingen werkten geconcentreerder dan voorheen), anderzijds boden de leermiddelen mogelijkheden tot les op maat.'
(Lieshout et al., 2010, p.5)

Het feit dat de lessen rustiger waren komt volgens de auteurs vooral ten goede aan leerlingen met een specifieke behoefte. Vooral bij de specifieke computergebonden activiteiten, hoefden leerlingen nu niet langer het lokaal uit omdat iedereen de beschikking hadden over zijn eigen laptop. Dit is als een duidelijk voordeel uit het experiment naar voren gekomen. Anderzijds werd er minder heen en weer gelopen in de klas, waardoor de sfeer in de klas rustiger en overzichtelijker was. Dit komt ook ten goede aan de concentratie van leerlingen.

Zoals eerder gemeld is er geen eenduidig antwoord te geven op de vraag of digitale leermiddelen de concentratie van de leerling per definitie bevorderen. Er spelen té veel factoren mee om hier een goed beeld van te krijgen. Lieshout et al. (2010) hebben in de TNO-rapportage van ‘het Leren van de Toekomst’ ook aangetoond dat de interesse in nieuwe digitale leermiddelen gaandeweg minder werd tijdens het experiment. Uit reacties op de stelling: “Ik vind lessen met de computer en andere apparaten leuker” uit de tweede en derde vragenlijst komt een significant verschil naar voren. Hieruit blijkt een terugloop in de waardering voor lessen met de computer en andere apparaten (zie figuur). Het dient echter benadrukt te worden dat leerlingen het wel ‘eens’ blijven met deze stelling dus hier positief over blijven denken.


Figuur: Ik vind lessen met de computer en andere apparaten leuker (Kennisnet, TNO 2010, p. 24).





Bronnen:

  • Lieshout van, M., Kort, J., Huveneers, S., Sauer, S. (2010). Het leren van de toekomst Zorg voor impact (TNO-rapport 35309) Verkregen van SURFnet/Kennisnet website: http://www.surfnetkennisnetproject.nl/attachments/2224220/TNO_rapportage_LvdT_-_final-def_-_100614.pdf 
  • Van Dale (2010), Website: http://www.vandale.nl/vandale/zoekService.do?selectedDictionary=nn&selectedDictionaryName=Nederlands&searchQuery=concentratie 
  • OPDC ZO-Drenthe (2010), Website: http://www.opdc-zodrenthe.nl/concentratie.htm